Het hof bevestigde dat kennisgevingen die niet verlopen via het verplichte register, zoals voorgeschreven door artikel 1675/15bis Ger.W., geacht worden niet te hebben plaatsgevonden. Toch oordeelde het hof dat deze procedurele fouten geen belangen van de betrokken partijen schaadden en dat de minnelijke aanzuiveringsregeling geldig bleef. Zowel het hoger beroep van de schuldenaar als het incidenteel beroep van de schuldbemiddelaar werden ongegrond verklaard.
Dit arrest onderstreept het belang van een correcte juridische procedure in schuldbemiddeling, maar bevestigt ook dat vormfouten niet automatisch leiden tot nietigheid indien geen nadeel wordt aangetoond.